zondag 2 oktober 2016

HOLSTEIN, STAMBURCHT VAN HET GESLACHT STAEL VAN HOLSTEIN




HOLSTEIN, STAMBURCHT VAN HET GESLACHT STAEL VAN HOLSTEIN

De oudste ons bekende bewoner van de in het Bergische land bij Nümbrecht gelegen burcht Holstein is Heinrich Vlekko, leenman en ministeriaal van de graven van Sayn, voor het eerst genoemd in 1241.[1] Hij en zijn familie komen elders uitgebreid aan de orde bij de bespreking van het geslacht Stael von Holstein.
Waar lag de stamburcht van dit geslacht precies? Nog niet zolang geleden kon men aanwijzen waar eens de burcht Holstein had gestaan, vlak bij de rivier de Bröl. Maar stond de burcht daar wel?
Voor de oorsprong en betekenis van de naam Holstein zijn diverse verklaringen te noemen. Moeten we bij "Hol" van Holstein denken aan een grote holte in gesteente of grot(ten)? Maar in de nabijheid van de plek waar de burcht Holstein volgens de overlevering stond zijn die niet te vinden. In de buurt liggen wel hele grote "Dicken Steine".[2]
Er wordt beweerd dat die reusachtige stenen een offerplaats waren voor Frau Holle, een Germaanse godin van vruchtbaarheid. We komen haar nog tegen in oude sagen. In de naam Holstein zou zij nog voortleven.[3] Maar er kan ook sprake zijn van volksetymologie.
Volgens een taalkundige benadering zou de naam zijn afgeleid kunnen zijn van holsati = woudbewoners en misschien op een Saksische oorsprong wijzen. Er was een Saksische stam met de naam Holsten. De ontwikkeling van het woord in de loop van de tijd zou zijn geweest dat holsati werd samengetrokken tot holste, vervolgens verlengd tot holsten.[4] Deze naam vinden we terug in de naam Holstein, voor een regio in het noorden van Duitsland. Zonder dat er gedacht moet worden aan migratie van bewoners van die noordelijke regio naar het gebied van de burcht Holstein in het Bergische land, kan een gelijke verklaring voor de naam van toepassing zijn. Immers het Bergische land is ooit bewoond door Saksen geweest en namen gaan vaak ver terug in de tijd.
Er stond bij Nümbrecht behalve een burcht met de naam Holstein een molen en zoals we zullen zien ook een hoeve met deze naam.
Het bestaan van de Holsteinmolen is onomstreden. Hij staat er immers nog. Dit gebouw, nu een restaurant, vermeld op diverse websites, heeft een lange geschiedenis met veranderingen en vernieuwingen ondergaan en zou in oorsprong heel oud zijn[5].
Volgens de overlevering stond daar vroeger niet ver vandaan op een weideachtig terrein de waterburcht Holstein. Bouwresten zou je er nog kunnen zien. De jurist Johann Jacob Moser vermeldt in een boek uit 1751 dat de ruïne van het vervallen slot nog te zien zou zijn[6], toen minder door de tand des tijds aangetast dan nu. Het ontstaan van deze overlevering is gemakkelijk te verklaren. Dat in de buurt van Homburg, het huidige Nümbrecht, een burcht Holstein had gestaan, was uit schriftelijke bronnen bekend. Behalve de vermelde bouwresten was er niets anders in de omgeving te vinden dat op het bestaan van een voormalige burcht wees.
Anton Fahne schrijft in een boek over het geslacht Stael van Holstein (1871) dat hij ter plekke onderzoek heeft gedaan en daar de sporen heeft gezien van een door water omgeven indrukwekkende versterking, die de overlevering bevestigt dat daar een grote burcht heeft gestaan[7]. Nu was Anton Fahne, die zich voor de genealogie verdienstelijk heeft gemaakt, een fantasierijke persoon, die niet altijd grondig te werk ging. Minstens zo fantasierijk was Hermann Conrad, die een beschrijving gaf van de burcht met drie meter dikke muren, omgeven door een gracht van 6 meter breedte[8]. De fantasie rond de burcht Holstein bereikte een hoogtepunt in een drietal artikelen van een auteur die aangegeven is met de initialen kwb. Hij schrijft dat de Paltsgraaf Siegfried (1095-1113) dikwijls in de burcht verbleef en met zijn burchtgraven, de ridders van Holstein, een vriendschappelijke relatie onderhield[9]. Dit en meer van wat de auteur verder te berde brengt passen in een roman maar niet in een historisch verhaal.
Burchten schijnen de fantasie van mensen bovenmatig te prikkelen. Ook over bijvoorbeeld de oude "burcht" (later Aldenberg) van de graven van Berg is uitgebreid gefantaseerd. Door opgravingen en archeologisch onderzoek is duidelijk geworden dat wat voor die oudste burcht gehouden werd bestaan heeft uit een versterkt huis.[10]
Zou met de fameuze "burcht" Holstein iets dergelijks aan de hand kunnen zijn? Er is geen archeologisch onderzoek uitgevoerd op het terrein waar de burcht Holstein zou hebben gestaan. Maar ook zonder dat onderzoek moet betwijfeld worden dat daar een waterburcht heeft gestaan. Voor 1241, het jaar waarin de burcht moet hebben bestaan, werden in die streek geen waterburchten gebouwd. Als daar een waterburcht heeft gestaan, dan zou die in een latere tijd moeten zijn gebouwd. Maar na het jaar 1270 waarin de broers Theoderich en Heinrich Flecke te Siegburg afstand deden van elke aanspraak op de burcht Holstein is de burcht nooit meer genoemd, alsof hij in rook was opgegaan.
Voor de verdwijning van de burcht Holstein is een oplossing bedacht. De toenmalige graaf van Sayn, Gottfried (1230-1283), bouwde op een hoger gelegen plek niet ver van de molen een burcht die de naam Homburg kreeg, voor het eerst vermeld in 1276. De stenen van de waterburcht Holstein zouden voor de bouw van deze nieuwe burcht zijn gebruikt.[11]
Door deze oplossing van het probleem van de verdwenen burcht werd een dikke streep gehaald door in 1999 begonnen archeologisch onderzoek op het terrein van en rond de burcht Homburg. Albrecht Brendler schreef hierover in een in 2008 verschenen boek: er kwamen resten te voorschijn van een fundament van een ronde stenen woontoren met een doorsnede van ruim 12 m., omgeven door een palissade, die volgens de koolstof datering gebouwd moet zijn in de periode tussen 1025 en 1160[12]. Op de website van het slot Homburg staat dat de resten op omstreeks het jaar 1070 kunnen gedateerd worden. Ook dat een ronde woontoren ongewoon is voor de streek. Een ronde woontoren of donjon zou men eerder in het noorden of het oosten van Duitsland verwachten.[13] Een ronde toren is in de elfde eeuw in Duitsland sowieso een zeldzaamheid.[14] Zijn de bouwers van de burcht van elders gekomen, uit het noorden of het oosten? Wijst de ronde toren misschien op een Saksische herkomst, zoals mogelijk ook de naam?
Een levensnoodzaak voor burchtbewoners was de directe beschikbaarheid van voedsel, gewassen en vee. Bij een burcht bevond zich vaak binnen een straal van hooguit 5 kilometers een hoeve.[15] Dat roept in het geval van de burcht Holstein het vermoeden op dat op de plek waar naar men veronderstelde de burcht heeft gestaan, een hoeve te vinden was (de twee liggen ongeveer10 minuten lopen van elkaar). In vele gevallen was de hoeve ook voor verdediging aangepast, een versterkte hoeve. De bouwresten zouden op zo'n versterkte hoeve kunnen wijzen. In elk geval heeft er een Holstein hoeve bestaan. Een andere plek is daarvoor nooit gevonden of gezocht.
De Holstein hoeve is al voor 1121 vermeld in een oorkonde van de abt Kuno (1105-1123) van de abdij Siegburg, die opgenomen is in een schrijven van aartsbisschop Frederik I. van Keulen, gedateerd 6 januari 1121.[16] In het Siegburger Mirakelbuch (1183/84) wordt een dienstman van de kerk van Siegburg, Bruningus, genoemd die belast was met de leiding over de hoeve Holinstein.[17]. Dit is het laatste bericht over de hoeve. 
We keren nog eenmaal terug naar de burcht. In 1270  hebben de gebroeders Flecke afstand gedaan van elke aanspraak op de burcht en ook enig eigen bezit. Graaf Gottfried van Sayn heeft zijn Homburg naast de plek met de ronde toren gebouwd. De resten van het fundament van de toren zijn in niet bebouwd terrein naast de nieuwe burcht gevonden.[18] Het ging de graaf kennelijk niet om de oude burcht maar om de gunstige hooggelegen plek. Hij zal de stenen van de donjon gebruikt hebben voor de bouw van de nieuwe burcht.
 

CHWVDB 2 oktober 2016, bijgewerkt 31 oktober 2016



[1] Thomas Bohn, Gräfin Mechthild von Sayn (1200/03-1285), Köln/Weimar/Wien 2002, S.492.
[2] Foto in Gudrun Sievers-Flägel, Numbrecht und Schloss Homburg, Erfurt 2000, S. 91.
[3] Die Sagen des Oberbergischen Landes, hg. von Heinrich Kleibauer, Gummersbach 1977, neueste Auflage .1987, S. 83 (in de eerste uitave van dit boek, 1947, ontbreekt dit stuk).
[4] Reallexikon der germanischen Altertumskunde, 2. Auflage, Berlin/New York, Bd. 15, S. 84-87; Deutscher Familiennamenatlas, Bd. 4, Berlin e.a. 2013, S.49-53.
[5] Foto in Gudrun Sievers-Flägel 2000, S. 93.
[6] Historisch- und rechtlicher Beweis in Possessorio & Petitiorio, daß die Reichs freye Herrschafft Homburg … Wetzlar 1751, caput 4, par. 18 (S. 54).
[7] Geschichte der Herren Stael von Holstein, Cöln 1871, S. 5f.
[8] "Burg Holstein an der Bröl", in: Bergische Geschichtsblaetter 4 (1927), S. 39-42.
[9] Deze artikelen, gebaseerd op de beschrijvingen van Fahne, Conrad en aantekeningen van de Heimatforscher Dahlmann waren in 2013 nog op het internet te vinden op de later verdwenen website herhaus.org.
[10] http://wolfgangnolte.bplaced.net/gladbach/burgberge.html (gezien augustus 2016).
[11] Karl Heckmann, Schloß Homburg im Oberbergischen, Wuppertal-Elberfeld 1934, S. 7f.; idem, Geschichte der ehemaligen Reichsherrschaft Homburg an der Mark, Bonn 1939, S. 4f.
[12] Burgen - Schlösser- Adelssitze. Eine Entdeckungsreise zu den historischen Zentren der Macht im oberbergischen Land, Wiehl 2008, S. 72.
[13] http://www.schloss-homburg.de/cms200mfsh/schloss/archaeologie/ en http://www.schloss-homburg.de/cms200mfsh/schloss/geschichte/ (gezien oktober 2016).
[14] Burgen in Mitteleuropa. Ein Handbuch, Bd. 1, Stuttgart 1999, S. 70.
[15] Burgen 1999, S. 55f.
[16] Urkunden und Quellen zur Geschichte von Stadt und Abtei Siegburg, bearb. von Erich Wisplinghoff, 2. Auflage, Bd. 1, Siegburg 1985, S. 74 (zie ook S. 280: genoemd in 1279).
[17]  Libellus de translatione Sancti Annonis archiepiscopi et miracula Sancti Annonis liber primus et secundus (Bericht über die Translation des heiligen Erzbischofs Anno und Annonische Mirakelberichte (Siegburger Mirakelbuch) Buch I und II, hg. von Mauritius Mittler, Siegburg 1966, I, 86, S. 74 (Deutsch S. 75). Het gebied behoorde kerkelijk tot het decanaat Siegburg, volgens het Liber valoris uit ca. 1308, zeer waarschijnlijk daarvoor ook al. Zie Oberbergische Geschichte, hg. von Klaus Goebel, Bd. 1, Wiehl 2001, S. 153f.
[18] Heckmann 1939, S.4f. en vooral Anm. 9 S. 122f.; Marion Geldmacher, Die Anfänge von Nümbrecht und Homburg, Köln 1980, S. 84f.; Brendler 2009, S. 73f.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten