HOLSTEIN,
STAMBURCHT VAN HET GESLACHT STAEL VAN HOLSTEIN
De oudste ons
bekende bewoner van de in het Bergische land bij Nümbrecht gelegen burcht
Holstein is Heinrich Vlekko, leenman en ministeriaal van de graven van Sayn,
voor het eerst genoemd in 1241.[1] Hij en zijn
familie komen elders uitgebreid aan de orde bij de bespreking van het geslacht
Stael von Holstein.
Waar lag de
stamburcht van dit geslacht precies? Nog niet zolang geleden kon men aanwijzen
waar eens de burcht Holstein had gestaan, vlak bij de rivier de Bröl. Maar
stond de burcht daar wel?
Voor de oorsprong
en betekenis van de naam Holstein zijn diverse verklaringen te noemen. Moeten
we bij "Hol" van Holstein denken aan een grote holte in gesteente of
grot(ten)? Maar in de nabijheid van de plek waar de burcht Holstein volgens de
overlevering stond zijn die niet te vinden. In de buurt liggen wel hele grote
"Dicken Steine".[2]
Er wordt beweerd dat die reusachtige stenen een offerplaats waren voor Frau Holle, een Germaanse godin van vruchtbaarheid. We komen haar nog tegen in oude sagen. In de naam Holstein zou zij nog voortleven.[3] Maar er kan ook sprake zijn van volksetymologie.
Er wordt beweerd dat die reusachtige stenen een offerplaats waren voor Frau Holle, een Germaanse godin van vruchtbaarheid. We komen haar nog tegen in oude sagen. In de naam Holstein zou zij nog voortleven.[3] Maar er kan ook sprake zijn van volksetymologie.
Volgens een
taalkundige benadering zou de naam zijn afgeleid kunnen zijn van holsati
= woudbewoners en misschien op een Saksische oorsprong wijzen. Er was een
Saksische stam met de naam Holsten. De ontwikkeling van het woord in de
loop van de tijd zou zijn geweest dat holsati werd samengetrokken tot holste,
vervolgens verlengd tot holsten.[4] Deze naam
vinden we terug in de naam Holstein, voor een regio in het noorden van
Duitsland. Zonder dat er gedacht moet worden aan migratie van bewoners van die
noordelijke regio naar het gebied van de burcht Holstein in het Bergische land,
kan een gelijke verklaring voor de naam van toepassing zijn. Immers het
Bergische land is ooit bewoond door Saksen geweest en namen gaan vaak ver terug
in de tijd.
Er stond bij
Nümbrecht behalve een burcht met de naam Holstein een molen en zoals we zullen
zien ook een hoeve met deze naam.
Het bestaan van
de Holsteinmolen is onomstreden. Hij staat er immers nog. Dit gebouw, nu een
restaurant, vermeld op diverse websites, heeft een lange geschiedenis met
veranderingen en vernieuwingen ondergaan en zou in oorsprong heel oud zijn[5].
Volgens de
overlevering stond daar vroeger niet ver vandaan op een weideachtig terrein de
waterburcht Holstein. Bouwresten zou je er nog kunnen zien. De jurist Johann Jacob
Moser vermeldt in een boek uit 1751 dat de ruïne van het vervallen slot nog te
zien zou zijn[6], toen minder
door de tand des tijds aangetast dan nu. Het ontstaan van deze overlevering is
gemakkelijk te verklaren. Dat in de buurt van Homburg, het huidige Nümbrecht,
een burcht Holstein had gestaan, was uit schriftelijke bronnen bekend. Behalve
de vermelde bouwresten was er niets anders in de omgeving te vinden dat op het
bestaan van een voormalige burcht wees.
Anton Fahne
schrijft in een boek over het geslacht Stael van Holstein (1871) dat hij ter
plekke onderzoek heeft gedaan en daar de sporen heeft gezien van een door water
omgeven indrukwekkende versterking, die de overlevering bevestigt dat daar een
grote burcht heeft gestaan[7]. Nu was Anton
Fahne, die zich voor de genealogie verdienstelijk heeft gemaakt, een fantasierijke
persoon, die niet altijd grondig te werk ging. Minstens zo fantasierijk was
Hermann Conrad, die een beschrijving gaf van de burcht met drie meter dikke
muren, omgeven door een gracht van 6 meter breedte[8]. De fantasie
rond de burcht Holstein bereikte een hoogtepunt in een drietal artikelen van
een auteur die aangegeven is met de initialen kwb. Hij schrijft dat de
Paltsgraaf Siegfried (1095-1113) dikwijls in de burcht verbleef en met zijn
burchtgraven, de ridders van Holstein, een vriendschappelijke relatie
onderhield[9]. Dit en meer
van wat de auteur verder te berde brengt passen in een roman maar niet in een
historisch verhaal.
Burchten schijnen
de fantasie van mensen bovenmatig te prikkelen. Ook over bijvoorbeeld de oude
"burcht" (later Aldenberg) van de graven van Berg is uitgebreid
gefantaseerd. Door opgravingen en archeologisch onderzoek is duidelijk geworden
dat wat voor die oudste burcht gehouden werd bestaan heeft uit een versterkt
huis.[10]
Zou met de
fameuze "burcht" Holstein iets dergelijks aan de hand kunnen zijn? Er
is geen archeologisch onderzoek uitgevoerd op het terrein waar de burcht
Holstein zou hebben gestaan. Maar ook zonder dat onderzoek moet betwijfeld
worden dat daar een waterburcht heeft gestaan. Voor 1241, het jaar waarin de
burcht moet hebben bestaan, werden in die streek geen waterburchten gebouwd.
Als daar een waterburcht heeft gestaan, dan zou die in een latere tijd moeten
zijn gebouwd. Maar na het jaar 1270 waarin de broers Theoderich en Heinrich
Flecke te Siegburg afstand deden van elke aanspraak op de burcht Holstein is de
burcht nooit meer genoemd, alsof hij in rook was opgegaan.
Voor de
verdwijning van de burcht Holstein is een oplossing bedacht. De toenmalige
graaf van Sayn, Gottfried (1230-1283), bouwde op een hoger gelegen plek niet
ver van de molen een burcht die de naam Homburg kreeg, voor het eerst vermeld
in 1276. De stenen van de waterburcht Holstein zouden voor de bouw van deze
nieuwe burcht zijn gebruikt.[11]
Door deze
oplossing van het probleem van de verdwenen burcht werd een dikke streep
gehaald door in 1999 begonnen archeologisch onderzoek op het terrein van en
rond de burcht Homburg. Albrecht Brendler schreef hierover in een in 2008
verschenen boek: er kwamen resten te voorschijn van een fundament van een ronde
stenen woontoren met een doorsnede van ruim 12 m., omgeven door een palissade,
die volgens de koolstof datering gebouwd moet zijn in de periode tussen 1025 en
1160[12].
Op de website van het slot Homburg staat dat de resten op omstreeks het jaar
1070 kunnen gedateerd worden. Ook dat een ronde woontoren ongewoon is voor de
streek. Een ronde woontoren of donjon zou men eerder in het noorden of het
oosten van Duitsland verwachten.[13]
Een ronde toren is in de elfde eeuw in Duitsland sowieso een zeldzaamheid.[14]
Zijn de bouwers van de burcht van elders gekomen, uit het noorden of het
oosten? Wijst de ronde toren misschien op een Saksische herkomst, zoals
mogelijk ook de naam?
Een
levensnoodzaak voor burchtbewoners was de directe beschikbaarheid van voedsel,
gewassen en vee. Bij een burcht bevond zich vaak binnen een straal van hooguit
5 kilometers een hoeve.[15]
Dat roept in het geval van de burcht Holstein het vermoeden op dat op de plek
waar naar men veronderstelde de burcht heeft gestaan, een hoeve te vinden was
(de twee liggen ongeveer10 minuten lopen van elkaar). In vele gevallen was de
hoeve ook voor verdediging aangepast, een versterkte hoeve. De bouwresten
zouden op zo'n versterkte hoeve kunnen wijzen. In elk geval heeft er een
Holstein hoeve bestaan. Een andere plek is daarvoor nooit gevonden of gezocht.
De Holstein hoeve
is al voor 1121 vermeld in een oorkonde van de abt Kuno (1105-1123) van de
abdij Siegburg, die opgenomen is in een schrijven van aartsbisschop Frederik I.
van Keulen, gedateerd 6 januari 1121.[16]
In het Siegburger Mirakelbuch (1183/84) wordt een dienstman van de kerk van
Siegburg, Bruningus, genoemd die belast was met de leiding over de hoeve
Holinstein.[17].
Dit is het laatste bericht over de hoeve.
We keren nog eenmaal terug naar de burcht. In 1270 hebben de gebroeders Flecke afstand gedaan van elke aanspraak op de burcht en ook enig eigen bezit. Graaf Gottfried van Sayn heeft zijn Homburg naast de plek met de ronde toren gebouwd. De resten van het fundament van de toren zijn in niet bebouwd terrein naast de nieuwe burcht gevonden.[18] Het ging de graaf kennelijk niet om de oude burcht maar om de gunstige hooggelegen plek. Hij zal de stenen van de donjon gebruikt hebben voor de bouw van de nieuwe burcht.
We keren nog eenmaal terug naar de burcht. In 1270 hebben de gebroeders Flecke afstand gedaan van elke aanspraak op de burcht en ook enig eigen bezit. Graaf Gottfried van Sayn heeft zijn Homburg naast de plek met de ronde toren gebouwd. De resten van het fundament van de toren zijn in niet bebouwd terrein naast de nieuwe burcht gevonden.[18] Het ging de graaf kennelijk niet om de oude burcht maar om de gunstige hooggelegen plek. Hij zal de stenen van de donjon gebruikt hebben voor de bouw van de nieuwe burcht.
CHWVDB 2 oktober
2016, bijgewerkt 31 oktober 2016
[1] Thomas Bohn, Gräfin
Mechthild von Sayn (1200/03-1285), Köln/Weimar/Wien 2002, S.492.
[2] Foto in Gudrun
Sievers-Flägel, Numbrecht und Schloss Homburg, Erfurt 2000, S. 91.
[3] Die Sagen des
Oberbergischen Landes, hg. von Heinrich Kleibauer, Gummersbach 1977,
neueste Auflage .1987, S. 83 (in de eerste uitave van dit boek, 1947, ontbreekt
dit stuk).
[4] Reallexikon der
germanischen Altertumskunde, 2. Auflage, Berlin/New York, Bd. 15, S. 84-87;
Deutscher Familiennamenatlas, Bd. 4, Berlin e.a. 2013, S.49-53.
[5] Foto in Gudrun
Sievers-Flägel 2000, S. 93.
[6] Historisch- und
rechtlicher Beweis in Possessorio & Petitiorio, daß die Reichs freye
Herrschafft Homburg … Wetzlar 1751, caput 4, par. 18 (S. 54).
[7] Geschichte der
Herren Stael von Holstein, Cöln 1871, S. 5f.
[8] "Burg Holstein
an der Bröl", in: Bergische Geschichtsblaetter 4 (1927), S. 39-42.
[9] Deze artikelen, gebaseerd op de beschrijvingen van Fahne, Conrad en
aantekeningen van de Heimatforscher Dahlmann waren in 2013 nog op het internet
te vinden op de later verdwenen website herhaus.org.
[11] Karl Heckmann, Schloß
Homburg im Oberbergischen, Wuppertal-Elberfeld 1934, S. 7f.; idem, Geschichte
der ehemaligen Reichsherrschaft Homburg an der Mark, Bonn 1939, S. 4f.
[12] Burgen -
Schlösser- Adelssitze. Eine Entdeckungsreise zu den historischen Zentren der
Macht im oberbergischen Land, Wiehl 2008, S. 72.
[13]
http://www.schloss-homburg.de/cms200mfsh/schloss/archaeologie/ en
http://www.schloss-homburg.de/cms200mfsh/schloss/geschichte/ (gezien oktober
2016).
[14] Burgen in
Mitteleuropa. Ein Handbuch, Bd. 1, Stuttgart 1999, S. 70.
[15] Burgen
1999, S. 55f.
[16] Urkunden und
Quellen zur Geschichte von Stadt und Abtei Siegburg, bearb. von Erich
Wisplinghoff, 2. Auflage, Bd. 1, Siegburg 1985, S. 74 (zie ook S. 280: genoemd
in 1279).
[17] Libellus
de translatione Sancti Annonis archiepiscopi et miracula Sancti Annonis liber
primus et secundus (Bericht über die Translation des heiligen Erzbischofs Anno
und Annonische Mirakelberichte (Siegburger Mirakelbuch) Buch I und II, hg.
von Mauritius Mittler, Siegburg 1966, I, 86, S. 74 (Deutsch S. 75). Het gebied behoorde kerkelijk tot het
decanaat Siegburg, volgens het Liber valoris uit ca. 1308, zeer waarschijnlijk
daarvoor ook al. Zie Oberbergische Geschichte, hg. von Klaus
Goebel, Bd. 1, Wiehl 2001, S. 153f.
[18] Heckmann 1939, S.4f. en vooral Anm. 9 S.
122f.; Marion Geldmacher, Die Anfänge von Nümbrecht und Homburg, Köln 1980,
S. 84f.; Brendler 2009, S.
73f.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten